Zuigeling:
gedacht kan worden aan kinderen die in buiklig niet tot steun en optillen van het hoofdje komen, laat/niet gaan omrollen, zich niet kunnen voort bewegen, problemen hebben met het pakken van een voorwerp.
Voorkeurshouding: het komt regelmatig voor dat een baby bijna steeds dezelfde kant op gedraaid ligt met het hoofd, en maar moeizaam of niet de andere kant op kan draaien. Dit heeft gevolgen voor de motoriek. Door het steeds in 1 houding te liggen, ontstaat er veel druk op het hoofd, wat tot een afplatting kan lijden. De kinderfysiotherapeut kan u helpen de voorkeur te doorbreken, zodat de motoriek zo optimaal mogelijk kan worden. Wanneer er toch een forse afplatting van het hoofdje aanwezig is, kan er een plagiocephalometrie gedaan worden. Dit is een meting, waarbij er een bandje rond het hoofd gaat, waarna er berekeningen uitgevoerd worden, om te bepalen hoe scheef het hoofdje is en in welke mate er voldoende herstel te verwachten is. Deze meting wordt ook gebruikt om te bepalen of het kindje gebaat is bij helmtherapie.
Het te vroeg geboren kind: wanneer het kindje erg onrustig is, veel sterkgedrag laat zien, kan het goed zijn om de motoriek te laten beoordelen. Veel te vroeg geboren kinderen hebben de neiging om veel te strekken, staan vaak erg open voor binnenkomende informatie zoals geluid, waardoor ze gemakkelijk schrikken, huilen.
Plexus brachialis laesie: soms loopt het kind schade op aan een armpje bij de geboorte. De kinderfysiotherapeut zorgt dat de ontwikkeling en herstel zo optimaal mogelijk kan verlopen, geeft adviezen aan de ouders op welke manier verzorging en spel het beste uitgevoerd kunnen worden.
Aangeboren afwijkingen: b.v. klompvoetjes. De kinderfysiotherapeut speelt een rol in het onderhouden en uitbreiden van de mobiliteit van het voetje, geeft instructies aan de ouders.
De billenschuiver: sommige kinderen gaan niet tijgeren of kruipen, maar bewegen zich voort op de billen. Soms is dit een variatie van de normale ontwikkeling, soms is er oorzaak aan te wijzen zoals hypermobiliteit, lage spierspanning. In alle gevallen is billenschuiven vaak de oorzaak voor het laat tot stand komen van het staan en lopen. De kinderfysiotherapeut zal beoordelen wat de oorzaak van het billenschuiven is en geeft u tips hoe u het beste de ontwikkeling van uw kindje kan stimuleren.
Kinderen met een syndroom: wanneer er een syndroom bij uw kindje is vast gesteld wat invloed heeft op de motorische ontwikkeling, kunt u bij de kinderfysiotherapeut terecht voor adviezen, behandeling.