Het jonge kind:
dit kan bestaan uit een achterstand van de grove motoriek ( lopen, rennen, klimmen, springen e.d.) , van de fijne motoriek ( gecontroleerd uit een beker drinken, bestek hanteren, tekenen en kleuren e.d ), of van beiden. Wanneer in een vroeg stadium ingegrepen wordt, zal de achterstand ten opzichte van leeftijdgenootjes minder groot worden.
SMI problemen ( sensomotorische integratie) voor een uitgebreide uitleg zie bij SMI ergotherapie. Problemen op dit terrein kunnen bij het jonge kind leiden tot angst voor het bewegen ( b.v.niet durven klimmen, ergens vanaf springen) of juist onvoldoende inzicht in gevaar, klimmen overal op. Kinderen die veel struikelen en vallen, kunnen ook een probleem hebben met de SMI
Afwijkend looppatroon: sommige kinderen lopen met de voeten naar binnen of naar buiten, tenen lopen. Wanneer u zich zorgen maakt over het looppatroon van uw kind, kan er een onderzoek plaats vinden om de onderliggende oorzaak te achterhalen.
Hoge/lage spierspanning: we hebben niet allemaal dezelfde basis spierspanning. Als de spierspanning hoog is of juist laag, kan dit invloed hebben op de ontwikkeling van het kind. Kinderen met een lage spierspanning kunnen problemen hebben met het steunen en oprichten in buiklig, het komen tot zit en stand. Kinderen met een hoge spanning kunnen vaak wel vlot staan, maar hebben soms onvoldoende rotatie-motoriek, waardoor het bewegen er niet soepel uitziet, hebben meer neiging tot tenen lopen.
Mentale retardatie: soms heeft een kindje een achterstand op alle ontwikkelingsgebieden. De kinderfysiotherapeut kan de ontwikkeling begeleiden, mee denken wat juiste stappen zijn voor dit kind, de ouders adviezen geven, samenwerken met andere disciplines zoals de ergotherapie, logopedie, om de ontwikkeling zo optimaal mogelijk te laten verlopen.